DE IJSGANG - Contact met ijs-land


Sneeuwland.

Een van de eerste Noren die in Ijsland aankwam was de viking Naddoddur. Hij zeilde van Noorwegen naar de Faroer Eilanden, die boven Groot Brittanie liggen. In plaats van zuidelijk af te zakken dreven ze af in de richting van het westen, en zo vonden ze per toeval land. Ze gingen aan wal in het oosten van het land, en klommen op een berg, op zoek naar tekens van menselijke aanwezigheid in de buurt. Omdat ze geen bewoning vonden, verlieten ze het land terug, op een moment dat de bergen bedekt werden met sneeuw. Ze noemden het land dan ook "Snoeland" of Sneeuwland.

Gard-arsho'lmi.

Gard-ar Svavarsson, een Zweed, was onderweg naar de Hebriden. Daar zou hij de erfenis van de vader van zijn vrouw gaan in ontvangst nemen. Toen hij het Pentland Fjord overstak, werd hij door de wind en de zeestromingen westwaarts gedreven. Zo kwam hij bij de kust van ijsland, en besliste die te volgen. Zo ontdekte hij dat het een eiland was. De winter verplichte hem te overwinteren op land. Hij noemde de plaats "Hu'savi'k". Daarna zeilde hij oostwaarts, naar Noorwegen. Hij vertelde verhalen over het land dat hij "Gard-arsho'lmi" noemde.

Ijsland.

Flo'ki Vilgerd-arson ging op zoek naar "Gard-arsho'lmi". Hij zeilde eerst vanuit Ryvarden in Noorwegen naar de Shetland eilanden, ten noorden van Groot Brittanie. Van daaruit naar het noordwesten, tot de Faroer eilanden. Van daaruit stak hij over naar Ijsland. Hij kwam voorbij Snaefellsnes, stak de Breid-arfjoerd-ur over en ging aan land aan de Vatnsfjoerd-ur op Bard- astroend. Over zijn reis is trouwens een passage terug te vinden in de "Landna'mabo'k", het unieke "Book of Settlements". Daarin wordt beschreven hoe ze leefden van visvangst, wat al hun energie opslorpte. Ze hadden geen wintervoorraden, en al hun vee stierf tijdens de volgende winter. Ook in de lente was het nog koud. Flo'ki Vilgerd-arson beklom een hoge berg. Vanop die berg zag hij een fjord in de verte, vol ijsschotsen. Vanaf toen noemde hij het land Ijsland. In de buurt van Vatnsfjoerd-ur, bij een rivier zijn resten gevonden van gebouwen die zouden kunnen dateren van het jaar 856, toen Vilgerd-arson daar de winter doorbracht. Toen hij na de winter terug in Noorwegen aankwam had hij geen goed woord meer over voor Ijsland. Zijn manschappen gaven echter een beeld van de beide kanten, zowel de harde als de mooie.

Menselijke nederzettingen

Van echte bewoning is pas sprake vanaf ongeveer 870. De eerste bewoners hadden waarschijnlijk niet veel last van het drijfijs. Ze merkten wel dat de naam Ijsland nieuwe migratie afschrok in het thuisland. Nochtans moet Ijsland toen nog vrij groen geweest zijn. Zo zouden wouden van de zee tot in de bergen gereikt hebben, de fjorden zaten vol vis, en in de rivieren zat zalm en forel. Vogels en eieren vulden het menu aan. Op de oevers en de kusten spoelde veelvuldig hout aan. De eerste kolonisatie golf duurde zo'n 50 jaar, en mondde uit in de vorming van de allereerste vorm van parlement in Phingvellir, het Alphingi. Daar werd bv in het jaar 1000 beslist over te gaan tot het Christendom. Uit de boekhouding van de kerk die bij het innen van de tiendes hoorde, bleek dat de bevolking was aangegroeid tot meer dan 70.000 inwoners. Tijdens die gouden jaren bloeide ook de bekende Ijslandse familiesaga op.

Het ijs is terug.

Dan beginnen in de notulen de bedreigingen zich op te stapelen. Vulcaanuitbarstingen richten veel schade aan, en koste vele mensen het leven. Het ijs kwam in de winter steeds verder, en bracht kou en problemen met zich mee. De afhankelijkheid van de natuurelementen werd pijnlijk duidelijk, en woog zwaar op de Ijslandse maatschappij. In 1380 kwam Ijsland onder de Deense kroon, en verloor hiermee voor lang zijn onafhankelijkheid. Maar terug naar het ijs. Dat komt uit het noorden, langs de oostkust van Groenland naar beneden, op Ijsland af. De bewegingen van het ijs zijn lang een ondoorgrondbaar geheim gebleven. In "Konungsskuggsja'" (De spiegel van de koning), een werk van rond 1260 wordt het beschreven: "Soms zijn er ijsvlaktes op de zee zichtbaar, plat alsof de oppervlakte van de zee zelf ijs geworden is. Als je op de kust het ijs op zou lopen, heb je dagen nodig om tot aan de rand van het ijs te komen. Soms staat het ijs stil, en zijn in dat ijs openingen uitgespaard waartussen je het zeewater ziet. Maar soms drijven de ijsschotsen met zo'n snelheid voort dat het wel zeilschepen lijken, aangedreven door de wind. Maar ze bewegen evenveel tegen de wind in als met de wind mee."
Het is moeilijk om correcte gegevens te vinden over de bewegingen van het ijs rond Ijsland. Natuurlijk speelt het in vele verhalen een rol, maar meestal in functie van het verhaal. Het geeft geen zicht op de bewegingen van het ijs in de loop der tijd. Daarvoor zijn vooral jaarboeken interessant, en gelukkig zijn er nogal wat gemaakt en bewaard gebleven. Soms is er wel wat werk nodig om ze te interpreteren, of soms zijn ze ook erg geconcentreerd. Bv: Jaar 1371: Eerder ernstige schaarste en een harde winter. Jaar 1374: Winter en lente zo slecht, dat niemand zich een slechtere kan herinneren in het noorden van Ijsland. Er groeit geen gras, er is ijs aan de kust tot 24 augustus." Soms ontbreekt er ook lange tijd informatie, bv de 15 en het begin van de 16e eeuw. Dat zou kunnen betekenen dat het klimaat goed was, en dat er geen belang meer werd gehecht aan het ijs, maar zeker zijn we daarvan niet. Vanaf het einde van de 16e eeuw is er dan weer informatie, waarin beschreven wordt hoe snel het ijs is: "De ene dag kan je vanop de hoogste berg geen ijs bekennen, en de volgende dag kunnen alle baaien en fjorden en de hele kust gevuld zijn met ijs." In de 17e eeuw worden de beschrijvingen van het ijs nog gedetailleerder, en worden stilaan ook betrouwbaarder. Phorvaldur Thoroddsen publiceerde in 1916 in Copenhagen het werk "Klimaat in Ijsland gedurende duizend jaar". Hij baseerde dit werk op de studie van de jaarboeken van de voorbije eeuwen. Hij speelde ook een belangrijke rol in de onafhankelijke verzameling van gegevens over het zee-ijs, vanop de kust of vanop schepen. In 1920 werd dan het Ijslands meteorologisch instituut opgericht, dat informatie begon te verzamelen over drijfijs in de vaarroutes. In de tweede wereldoorlog werd de informatie over het ijs als strategisch en dus geheim beschouwd, en beschikt men voor die periode nog steeds over niet veel meer dan de informatie van de vissers. Daarna daalde de interesse weer omdat het ijs nog nauwelijks de kust bereikte. In 1965 en 1968 was er terug meer ijs, en er werd een reeks kaarten gemaakt waarop de evolutie van de ijgrens te volgen is. Ondertussen werden door de kustwacht luchtvaart en fotografie ingeschakeld om het ijs te volgen. Ondertussen schakelt men alle kennins van weer, wind en oceaanstroming in om tot modellen te komen die de komst van het ijs kunnen voorspellen. Het ziet er in ieder geval voorlopig niet naar uit dat men er ook in zal slagen in te grijpen tegen de snel stromende ijsmassa.

Huizenhoge ijsbergen, waarvan het grootste stuk onder water zitIjs gaf ijsland zijn naam - wie zou niet onder de indruk zijn van een fjord vol drijvende ijskastelen?
Foto: SL, WebGang, juni 1999.


(Contact met ijs-land) - DE IJSGANG - Gletsjerijs