Handeltje in domeinnamen
Vorige maand maakte dns.be bekend dat er een andere politiek gevoerd zal worden t.o.v. domeinnamen. Traditioneel werd de aanvraag van een domeinnaam in Belgie streng beoordeeld; je moest bv kunnen aantonen met statuten dat je idd een vereniging of bedrijf vertegenwoordigde dat met de naam overeenkwam, en een algemene naam kon niet aangevraagd worden, evenmin mocht je een naam doorverkopen. De aanvragen waren al langer versoepeld (.. zie nieuws van ..), en nu wordt ook de laatste regel opgeheven. Die was ingesteld om te voorkomen dat namen zouden geregistreerd worden om ze dan met winst te verkopen aan een echte gebruiker van de naam. Door die strenge regelgeving had Belgie weinig last van Cybersquatting, zoals men dat spekulatief handeltje in domeinnamen noemt.

Leuk, een Belgische domeinnaam
Op de website van DNS.BE zegt men ".. ondertussen is gebleken dat dergelijke praktijken relatief weinig voorkomen", en men liberaliseert de regel, waardoor domeinnamen nu wel verkocht kunnen worden. Blijkbaar is het argument dat het wordt ervaren als "een belemmering voor het normale economische verkeer". Er is een goede en objectieve bron voor geraadpleegd: een enquete op de eigen DNS.BE website. En bij de buren doen ze het ook. Over buren gesproken; niet alle landen stellen hun domeinnamen open voor registratie door buitenlandse firma's. Belgie doet dat wel; bij de versoepeling van de aanvraag was er een ware toeloop van NL'se bedrijven op BE domeinnamen. De vroeger aan radio centraal geweigerde domeinnaam "Centraal" is ondertussen in handen van een NL bedrijf, en wordt niet gebruikt voor een bedrijf of organisatie die "centraal" heet. Een vergelijking tussen het aantal domeinnamen dat door NL geregistreerd is in Belgie en omgekeerd is niet op de site van DNS.BE te vinden.
Multinationals kunnen zich natuurlijk gewoon tot de rechter wenden om het "oneigenlijk gebruik" van een geregistreerde naam te laten verbieden. Soms is daarmee dreigen zelfs genoeg, omdat zich verdedigen tegen zo'n bedrijf handenvol geld kan kosten, iets wat kleinere bedrijven, organisaties en verenigingen zich niet kunnen permitteren.


.

Studentzoeker
In California is voor de studenten een originele toepassing ontwikkeld. Ze gebruiken pda's of handheld computers voor een personen positioneringssysteem. De kleine apparaatjes zijn in staat om draadloos te communiceren, ze gebruiken daarvoor het draadloos netwerk dat werkt op radio golven uit een bepaald frequentiegebied. Door middel van software kunnen ze elkaars positie berekenen, op enkele meters nauwkeurig. De software zelf werd ontwikkeld door een 15 jarige student.
Die maakte daar niet al zijn medestudenten gelukkig mee; sommigen vrezen dat het apparaat een serieuze inbreuk op hun privacy kan vormen. Anderen zijn bang gestalkt te worden. In principe kan de gebruiker zelf bepalen met welke mensen hij het systeem wil gebruiken door middel van een voorkeuzelijst, vergelijkbaar met geprogrammeerde nummers in een gsm.
De informatie van het systeem is ook beschikbaar op een andere manier: via een website kan de informatie op afstand opgevraagd worden.
Sponsor van het project is een fabrikant van pda's, die onderzoek wil doen naar het gebruik door jongeren van zo'n apparaten. En ook daar kunnen privacy-en andere vragen bij gesteld worden. De kans dat hype-gevoelige jongeren met weinig ervaring op gebied van privacy-rechten die vragen hardop zullen stellen is waarschijnlijk kleiner dan bij volwassen. De kans dat ze later zo'n apparaatje zullen blijven gebruiken als ze het zo vroeg gewend zijn gemaakt, kan de fabrikant ook niet slecht uitkomen. Ondertussen worden steeds meer gps-chips ingebouwd in gsm's, iets waar ook niet alle gebruikers bij stilstaan.
.


.


.
.

"There are no strangers here, only friends we have yet to meet"