Oververhit: het communicatie-infarct

Er dient zich steeds meer een oververhitting van communicatie aan. Iedereen wordt bereikbaarder, en krijgt ook meer middelen ter beschikking om te communiceren. Een eigen telefoontoestel werd, door toepassing van isdn lijnen, gevolgd door een eigen nummer. Een mobiel toestel werd gevolgd door de alomaanwezige GSM, die ons ook buiten de werkplek bereikbaar maakt. De computer dient niet enkel meer voor input, maar is ook een communicatie instrument geworden. Veel bedrijven hebben e-mail, en dikwijls is ook daar een opsplitsing naar een individueel e-mail adres doorgevoerd. De pc onderbreekt onze werkzaamheden of trekt onze aandacht door een opduikend venster met "you have mail", een knipperend envelopje, of een passend geluid dat het vroeger piepje vervangt. Dat we met wat handigheid het geluid kunnen vervangen door een zelfgekozen en eventueel zelfopgenomen muziekje kan de pijn nauwelijks verzachten. We zijn wel niet echt beniewd meer, maar toch springen we reflexief op om het mailtje te lezen. Als het niet een van de zoveel procent prive mailtjes is via de infrastruktuur van de werkgever en in diens tijd, is de kans groot dat het gewoon reklame is. Iemand die op zijn mailbox een efficientie van 10 procent haalt is een gelukkig mens.

De gevolgen van de telefonische oproepen in de wagen zijn al dikwijls onderwerp van diskussie geweest, maar ik heb nog maar weinig wetenschappelijke cijfers gezien. Misschien is het onderzoek van het verband tussen gsm gebruik in de wagen en ongelukken interessanter dan dat tussen migranten en criminaliteit. Maar zal het ook gevoerd worden? De prestaties van de werknemers stijgen in ieder geval evenredig met zijn bereikbaarheid; het aantal beantwoorde telefoons kan zelfs verdubbelen. Meten is weten. Het is natuurlijk gemakkelijker het aantal telefoons te tellen dan de inhoud te gaan evalueren. "Hello, yes, I’ll look it up for you", "Sorry, hebt u even een momentje, ik heb een andere lijn", "Hallo, ja, nee, ik bel u dadelijk terug", "Nein, noch kein zeit gehabt, ich ruf zuruck", "Allo, vous pouvez m’appeler cet’apres-midi?", "Ja, hallo, sorry, hier ben ik terug. Wat zei u ook alweer? Och ja, dat was ik vergeten.", "Per e-mail zegt u?"

Hoe meer oproepen er binnenkomen, hoe minder tijd er blijft om ze te verwerken. En hoe meer oproepen er dus komen om te vragen of er ondertussen al iets geweten is over het voorheen besproken onderwerp. Als je ’s avonds na een drukke dag het kantoor verlaat heb je het gevoel dat je de hele dag niets gedaan hebt gekregen.