Gevangen buiten het net.

Rubriek: Internet voor Mummies.© 1996 WebGang

Wat? 45.000 internetaansluitingen in België? 30 à 40 milioen aansluitingen over heel de wereld? Informatieaanbod van oorspronkelijk 100% Amerikaans nu tot 70 % Amerikaans teruggevallen! Communicatie over heel de wereld aan lokaal telefoongesprektarief? Ik plan een flitsend telefoontje naar een internetprovider, met het telefoonnummer uit een advertentie. De bedrijfjes hebben de meest spitsvondige afkortingen als naam: eunet, innet, skynet, ping, globe enz. Ik kies er willekeurig één uit. Tuut... tuut...

- "Hallo, met P.I.S!"

- "Heu?"

-"Hallo?"

- "Ja, ik denk dat ik verkeerd verbonden ben. Met wie spreek ik?"

- "Met PIS, Provider van Internet Services"

- "Nee, dan is het toch juist. Ik wou graag weten wat internet kost?"

- "Het internet is niet te koop. Maar meneer wou misschien zelf een aansluiting nemen?"

- "Inderdaad, ja, ik wil een aansluiting nemen". Aansluiting. Ik zal het nodig hebben.

- "U hebt een computer?"

- "Ja"

- "Dan hebt u ook nog een toestel nodig om uw computer via de telefoonlijn te laten communiceren, een modem ..."

- "Jaja, een moderator- demoderator?"

- "Modulator - demodulator!"

- "Mode..euh. Juist ja. Heb ik ook."

- "Of hebt u een ISDN-lijn?"

Shit. Een strikvraag. Snel antwoorden of ik val door de mand. "Nee."

- "Goed"

Was mijn antwoord goed?

- "En hoeveel kost het dan?", probeer ik nog eens.

"Er zijn aansluitingen van duizend fr/maand tot 2 à 3 duizend, naargelang hoeveel megabyte u wil voor uw mailbox en uw home page. Of u neemt een abonnement van 500 fr en dan wordt u getarifieerd aan 50 fr/uur."

"En wat zijn dan zoal de verschillen?", vraag ik als kritisch consument.

"Ik zal het misschien even op een fax zetten. Hebt u een faxnummer?"

-"Eh, nee, ik dacht ..."

- "Of een e-mail adres?"

- "Nee, dat wou ik net..."

- "Dan kan u alles nakijken op onze homepage op http://www.pis.be/provider/info"

- "Haateeteepee ... weeweewee ... Ja, natuurlijk. Dankuwel."

Klik.

De eerste stap is gezet. In principe is die altijd het moeilijkst. Ik had toch beter even uitgekeken naar een zebrapad voor ik de eerste stap richting digitale snelweg zette.

Maar in het land van de bits is 1-O koning. Dus stap ik binnen bij mijn vriend de computer-hobbit. Die wijst me de weg naar het internetcafe, waar ik op perfect afgestelde apparatuur mijn geld sneller verspeel dan op de geldautomaten. Onbevredigd als na alle cafebezoek kom ik terug thuis. Uiteindelijk besluit ik me tot de overheid te wenden. Er is toch zoiets als een informerende en opvoedende opdracht voor de overheid. Alhoewel, als ik dan terugdenk aan de "Personal Upgrade"- serie van de BRT, met een presentatrice die nog geen azerty van een qwerty toetsenbord kon onderscheiden, en zich als een dom huisvrouwtje gewillig de les liet lezen door de maatpakmacho-computer-professionals (lees PR-lui van marktleiders in de computerbranche - of moeten we zeggen branché). Dat jaar heb ik mijn tv op straat gegooid. Maar kom, ik kan mij wenden tot de stedelijke overheid, die het internetgebruik onder haar inwoners wil stimuleren. Natuurlijk zijn er nauwelijks geïnteresseerden in de stad, maar de begoede witteboordsratten die net op tijd de zinkende stad verlaten hebben kunnen van in de rand even gemakkelijk gebruik maken van deze dienst, dat is nu net het mooie van het net! Maar ik wijk af naar de buitenwijken, en dat was niet de bedoeling. Online wil ik zijn. Even een telefoontje naar De Digitale Metropool, die mij een gratis e-mail-aansluiting zal bezorgen.

- "U belt met uw computer in op het vermelde nummer, dan beantwoordt u de vragen op het scherm, kiest een naam en een beveiligingscode, en binnen de twee werkdagen is alles in orde."

- "Krijg ik dan een bericht thuisgestuurd?"

- "Nee, u kan het zien op internet. Uw naam verschijnt in de lijst van gebruikers op het systeem"

Ik denk even na.

- "En als er iets fout gaat?"

-"Dan ziet u niets."

Dat vreesde ik al. Als het dus fout gaat, gaat het fout, dan kan ik niet op het computersysteem binnen, en zie ik dus niet dat mijn naam niet bij de lijst van gebruikers staat, en weet ik dus niet dat het fout is gegaan. Dat lijkt me geen probleem te zijn. Dus vraag ik:

- "Maar stel dat het niet fout gaat. Dan heb ik wel verbinding met het gastheer-computersysteem, hoe kan ik dan alles bekijken?"

- "Daar hebt u een programmaatje voor nodig. Als u dat niet zou hebben kan u er altijd één kopiëren van onze computer, er zijn een paar goede en gratis programmaatjes voor."

- "Maar ik weet helemaal niet hoe ik programma's moet kopiëren via internet"

- "Daar hebben we speciale programma's voor, maar die kan u ook gratis kopiëren."

- "Eh, als dat om een of andere onbegrijpelijke reden niet zou lukken..."

- "Eens u in verbinding bent is dat geen probleem. U kan steeds een vraag stellen aan de helpdesk, door een electronisch bericht te sturen vanop uw computer. Al uw vragen worden binnen de 48 uur beantwoord. En er staat een heleboel uitleg die u zo kan lezen."

- "En om een electronische vraag te stellen ... heb ik ook een programmaatje nodig veronderstel ik?"

- "Ja, inderdaad, een e-mail-programma, maar dat kan u ook kopiëren, ook gratis."

- "Juist."

Zo kom ik er nooit uit. Dan gooi ik het maar even over een andere boeg:

- "Al dat kopiëren zal wel veel tijd in beslag nemen, is er geen andere manier om aan die programma's te geraken?"

Dialectiek van het doorbreken van vicieuze cirkels, deel 1. Goede zet vind ik zelf!

- "U mag het hier ook gratis komen afhalen tijdens de kantooruren"

- "Maar dan werk ik. Kan het niet op zaterdag of zo?"

- "Laat mij u een plezier doen. Ik stuur het u op diskette, met de post. Zo goed?"

- "Fijn. Liefst een Most Attractive Computersystems-versie"

- "Ai. Mijnheer werkt niet met een compatible systeem? Tja, die software-versie heben wij niet. Dan zal u zich tot een gebruikersgroep op internet moeten wenden. Daar kan u voor die dingen zeker terecht. Goede dag verder... "

Klik... Tu-ut... tu-ut... tu-ut...